zwakheid

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zwakheid (zn) :
breekbaarheid, broosheid, dunheid, fijnheid, kwetsbaarheid, slapheid, teerheid, verzwakking, zwakte
zwakheid (zn) :
krachteloosheid, slapheid, zwakte
zwakheid (zn) :
asthenie, ziekelijkheid
zwakheid (zn) :
fout, gebrek, zonde

als synoniem van een ander trefwoord:

gebrek (zn) :
afwijking, defect, fout, handicap, imperfectie, kwaal, manco, mankement, ondeugd, ongemak, onvolkomenheid, onvolmaaktheid, tekortkoming, verkeerdheid, zwakheid
fout (zn) :
afdwaling, blunder, dwaling, misgreep, misslag, misstap, zonde, zwakheid
tekortkoming (zn) :
defect, euvel, feil, fout, gebrek, mankement, onvolkomenheid, zwakheid
broosheid (zn) :
breekbaarheid, fragiliteit, zwakheid
zwakte (zn) :
weerloosheid, zwakheid

woordverbanden van ‘zwakheid’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c