Vertaling van 'have' uit het Engels naar het Nederlands

have (zn):
A person who possesses great material wealth
miljonair, rijke

have (ww):
Cause to be born
baren, bevallen

have (ww):
Suffer from; be ill with
hebben, lijden

have (ww):
Undergo (as of injuries and illnesses)
kwakkelen, sukkelen, tobben

have (ww):
Cause to move; cause to be in a certain position or condition
maken, aankomen, doen, verkrijgen, krijgen

have (ww):
Cause to do; cause to act in a specified manner
maken, stimuleren

have (ww):
Have sex with; archaic use
hebben

have (ww):
Organize or be responsible for
houden, voeren

have (ww):
Have or possess, either in a concrete or an abstract sense
hebben, voeren

have (ww):
Have ownership or possession of
hebben, bezitten, kennen, tellen

have (ww):
Have left
overhebben, overhouden

have (ww):
Get something; come into possession of
bekomen, beërven, krijgen, ontvangen, verkrijgen

have (ww):
Achieve a point or goal
bereiken

Via: Ensyns.nl

N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.