als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘ontvangen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Iets dat door een ander gegeven wordt tot zich nemen. Aannemen veronderstelt dat men iets, dat door een ander aangeboden wordt, tot zich neemt met zijn bepaalden wil. Bij ontvangen en krijgen behoeft men zelf niet werkdadig te zijn, althans het denkbeeld van vrijwilligheid ontbreekt hierbij. Men ontvangt of krijgt eene wonde, heeft het geld ontvangen of gekregen, doch een geschenk neemt men aan. Het geld, dat voor het huis geboden werd, is door den verkooper aangenomen. Wil men bepaald uitdrukken, dat iets van den een op den ander is overgegaan en door dezen is aangenomen, hetzij om het te bezitten of om het ter bestemde plaatse te brengen, dan bezigt men overnemen. De eene neemt de goederen van den ander over. Wordt dit van gewoonten en eigenschappen gezegd, die men van iemand overneemt, dan neemt degene, van wien overgenomen wordt, geen deel aan de handeling.
Alle duiden het bezit nemen van geld aan. Ontvangen is het algemeene woord, waarmede tevens wordt aangeduid dat er overgifte plaats heeft. Aan innen is de bijgedachte eener vordering verbonden. Beuren ziet meer op het nemen van het geld, dat voor overgereikte waren is neergelegd op tafel of toonbank, terwijl in opsteken de gedachte ligt van geld in den zak steken. Ik heb het geld, dat gij mij door uw knecht gezonden hebt, behoorlijk ontvangen. Hoewel ik niet geloof dat mij zooveel toekomt, zal ik het geld maar opsteken, nu gij er op staat. Ik heb run de week nog maar drie gulden gebeurd. De bode van het fonds int de gelden.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
In het bezit van iets komen.
Aannemen en ontvangen onderstellen, dat de zaak ons door een ander wordt overgedragen; aannemen drukt evenwel uit,dat men vrijwillig van het voorwerp bezit neemt (actief), terwijl ontvangen meer een lijdelijk in bezit komen onderstelt. Men ontvangt een wonde, maar men neemt ze niet aan. Men ontvangt onderwijs (lijdelijk), maar men neemt iemands leerstellingen aan (actief). Tegenover ontvangen staat dus geven, tegenover aannemen kan men aanbieden, overdragen stellen.
Aanvaarden geeft evenals aannemen ook wel een vrijwillig inbezitnemen te kennen, maar wijst er tevens op, dat die aanvaarding zekere plichten van ons eischt, bijv. de regeering aanvaarden. Zoodra men dus de verantwoording voor de plichten op zich neemt, zoodra men derhalve de betrekking of waardigheid begint uit te oefenen, aanvaardt men haar. Hij heeft zijn benoeming tot voorzitter wel aangenomen, maar de functie nog niet aanvaard. Daar dit aanvaarden gewoonlijk met eenige officiëele plechtigheid gepaard gaat (inhuldiging der Koningin, installatie van een burgemeester), gebruikt men aanvaarden ook wel in de beteekenis van aannemen, doch met het bijdenkbeeld van eenigszins op plechtige wijze; wat aanvaard wordt, moet dus een zaak van belang zijn, zoodat het in dit geval sterker of beleefder is dan aannemen. Aanvaard dit geschenk mijner hoogachting. Ik aanvaard uw erkenning van schuld. — Een geheel andere beteekenis heeft het woord in zinnen als: een reis aanvaarden, d.w.z. beginnen te ondernemen.
Op zich nemen duidt aan, dat men zich verbindt iets te doen en de verantwoordelijkheid daarvan voor zijn rekening neemt; het bepaalt zich meestal tot het volbrengen van een enkele daad, terwijl aanvaarden een voortdurende verantwoordelijke werkzaamheid onderstelt. Hij nam op zich, de verzoening tusschen de beide partijen tot stand te brengen. (Na de verzoening was zijn taak afgeloopen.)
Bezitter van iets worden.
Bekomen, behalen en verwerven wijzen aan, dat men moeite doet, om in het bezit te geraken. Behalen geeft dit in sterker mate aan dan bekomen, terwijl verwerven nog grooter moeite (soms ook grooter eer) onderstelt dan behalen. Waar zijn deze waren te bekomen? Hij heeft daarmee veel roem behaald. Hij heeft eindelijk een voordeelige positie verworven. In de uitdrukking straf bekomen, onderstelt men dus, dat de schuldige alles deed, waardoor hij die straf heeft gekregen, al was natuurlijk die straf niet het doel van zijn handelen.
Krijgen en ontvangen geven te kennen, dat men ook zonder zijn toedoen of inspanning in het bezit van iets komt. De boomen krijgen bladeren; hij ontving een berisping. Ontvangen onderstelt, dat hetgeen men ontvangt, door iemand gegeven is en door ons (actief) wordt aangenomen: Ik heb het geld ontvangen. Bij krijgen daarentegen behoeft men niet altijd aan geven te denken, men kan hierbij ook meer passief zijn. Hij heeft de koorts gekregen. Uit de vergelijking der vier woorden volgt, dat krijgen het aangeduide begrip (bezitter van iets worden) op de meest algemeene wijze (d.i. zonder eenige nadere bepaling) aanduidt: het komt dan ook het meest in de dagelijksche spreektaal voor.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 65:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 263:
in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 115:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0027 c