opnemen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

opnemen (ww) :
bestuderen, beschouwen, onderzoeken, bekijken, beoordelen, waarnemen, opvatten, observeren, monsteren, gadeslaan
opnemen (ww) :
oppakken, opbeuren, pakken, optillen, oplichten, oppikken, opheffen, oprapen, omhoogtillen, omhooghalen
opnemen (ww) :
vastleggen, noteren, filmen, registreren, optekenen, een opname maken
opnemen (ww) :
absorberen, opzuigen, assimileren, opslorpen
opnemen (ww) :
opvegen, schoonvegen, opdweilen, opkuisen
opnemen (ww) :
opsluiten, toelaten, hospitaliseren
opnemen (ww) :
aannemen, honoreren, insereren
opnemen (ww) :
meten, opmeten, uitmeten
opnemen (ww) :
korter maken, innemen

als synoniem van een ander trefwoord:

vermelden (ww) :
vastleggen, opgeven, berichten, opnemen, aankondigen, verkondigen, verslaan, publiceren, melden, melding maken van, zeggen, rapporteren, beschrijven, uitspreken, noemen, vernoemen, declareren, aangeven, aanstippen, relateren, bekendmaken, afkondigen, meedelen, ter sprake brengen, proclameren, optekenen, reppen van, reppen over, annonceren, notifiëren, gewag maken van, notificeren, gewagen
bekijken (ww) :
overwegen, opnemen, doorlezen, bestuderen, aanzien, inspecteren, beschouwen, aankijken, onderzoeken, zien, aanschouwen, waarnemen, inschatten, kijken naar, taxeren, bezichtigen, observeren, bezien, overdenken, gadeslaan, beloeren, doorbladeren, een blik werpen op, doorkijken
beschouwen (ww) :
opnemen, overwegen, aanzien, bekijken, beoordelen, zien, aanschouwen, kijken naar, bezichtigen, in beschouwing nemen, observeren, bezien, overdenken, achting slaan op, letten op, gadeslaan, zich richten op, overpeinzen, bespiegelen, in ogenschouw nemen, een blik werpen op
bestuderen (ww) :
opnemen, overwegen, verkennen, onderzoeken, bekijken, beoefenen, uitpluizen, studeren, leren, analyseren, ontleden, doorlichten, overdenken, exploreren, instuderen, overpeinzen, onder de loep nemen
vastleggen (ww) :
bepalen, verhalen, opnemen, afspreken, beleggen, opslaan, opschrijven, op papier zetten, neerleggen, registreren, fixeren, formaliseren, vermelden, optekenen, boekstaven, stipuleren
peilen (ww) :
opnemen, doorgronden, bepalen, meten, vaststellen, onderzoeken, lokaliseren, gronden, aftasten, polsen, sonderen
observeren (ww) :
opnemen, bespieden, inspecteren, signaleren, beschouwen, bekijken, waarnemen, kijken naar, bezien, gadeslaan
doorzien (ww) :
opnemen, inkijken, doornemen, doorlezen, doorlopen, nazien, doorkijken, doorbladeren
plaatsen (ww) :
opnemen, inschrijven, aannemen, selecteren, detacheren, legeren, tewerkstellen
aannemen (ww) :
opnemen, omhelzen, adopteren, op zich nemen, in de armen sluiten, affiliëren
ontvangen (ww) :
opnemen, inhalen, begroeten, verwelkomen, binnenhalen, onthalen, recipiëren
pakken (ww) :
opnemen, aannemen, nemen, grijpen, beetpakken, vatten, vastnemen, aanvatten
oplichten (ww) :
opnemen, opbeuren, lichten, optillen, opheffen, heffen, opsteken
verwerken (ww) :
opnemen, meenemen, gebruiken, invoeren, verteren, implementeren
verkennen (ww) :
opnemen, bestuderen, onderzoeken, bekijken
absorberen (ww) :
opnemen, verzwelgen, opslorpen, inzuigen
opkomen (ww) :
opnemen, keren, verdedigen, weren, kanten
opslorpen (ww) :
opnemen, absorberen, opzuigen, inzuigen
meten (ww) :
opnemen, bepalen, opmeten, registreren
opbeuren (ww) :
opnemen, optillen, oplichten, opheffen
assimileren (ww) :
opnemen, opslorpen, in zich opnemen
oppakken (ww) :
opnemen, pakken, optillen, oprapen
registreren (ww) :
opnemen, tapen, een opname maken
toelaten (ww) :
opnemen, aannemen, binnenlaten
in kaart brengen (ww) :
opnemen, meten, peilen
herbergen (ww) :
opnemen, huisvesten
fretten (ww) :
opnemen, bijnemen
opvatten (ww) :
oppakken, opnemen

woordverbanden van ‘opnemen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aannemen, opnemen

Bij zich ontvangen, tot zich nemen. Bij het eerste heeft men eene bepaalde betrekking van den aannemer tot den persoon, die aangenomen wordt, op het oog; bij het laatste meer het in hooger of betere omgeving brengen van hetgeen men op den grond, of in lager conditie gevonden heeft. Aannemen als kind. Een timmermansbaas neemt knechts aan. De predikant neemt de catechisanten aan. De oude heer heeft den kleinen zwerveling in zijn huisgezin opgenomen. Men hoopt alle heidenen in den schoot der kerk op te nemen. Hij is opgenomen in onzen kring.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 65:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 247:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

opnemen
neerzetten, opstellen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0053 c