beleggen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

beleggen (ww) :
bekleden, bedekken, leggen op, besmeren
beleggen (ww) :
houden, organiseren, bijeenroepen
beleggen (ww) :
uitzetten, investeren, steken in

als synoniem van een ander trefwoord:

bedekken (ww) :
kleden, verhullen, behangen, omkleden, bekleden, afdekken, dekken, beleggen, verbergen, overtrekken, toedekken, overladen, omhullen, bedelven, overdekken, hullen, overtijgen, omsluieren
afzetten (ww) :
blokkeren, begrenzen, beleggen, versperren, afsluiten, afbakenen, omheinen, omranden, afrasteren, omzomen, afgrendelen, afgrenzen, demarqueren, afpalen, afperken, omboorden, afbiezen
vastleggen (ww) :
bepalen, verhalen, opnemen, afspreken, beleggen, opslaan, opschrijven, op papier zetten, neerleggen, registreren, fixeren, formaliseren, vermelden, optekenen, boekstaven, stipuleren
organiseren (ww) :
houden, geven, oprichten, regelen, beleggen, op touw zetten, ritselen, versieren, voorzien in, klaarspelen, klaren, bolwerken, initiëren, fiksen, in het leven roepen
bijeenroepen (ww) :
oproepen, verzamelen, beleggen, optrommelen, samenroepen, convoceren
uitschrijven (ww) :
beleggen, uitvaardigen, bijeenroepen, verordenen
houden (ww) :
organiseren, geven, beleggen, vieren
investeren (ww) :
beleggen, aandelen kopen
plaatsen (ww) :
onderbrengen, beleggen
vastzetten (ww) :
beleggen, investeren

woordverbanden van ‘beleggen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 316:

besmeren, bestrijken, beleggen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c