noemen

als woordenboektrefwoord:

noemen:
(genoemd), een naam geven.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

noemen (ww) :
aanduiden, aanspreken, benoemen, bestempelen, betitelen, kwalificeren, opsommen, vermelden, vernoemen, zeggen, een naam geven
noemen (ww) :
gewag maken van, melding maken van, reppen over, reppen van
noemen (ww) :
doodverven, vooropstellen
noemen (ww) :
heten

als synoniem van een ander trefwoord:

vermelden (ww) :
aangeven, aankondigen, aanstippen, afkondigen, annonceren, bekendmaken, berichten, beschrijven, declareren, gewag maken van, gewagen, meedelen, melden, melding maken van, noemen, notificeren, notifiëren, opgeven, opnemen, optekenen, relateren, ter sprake brengen, proclameren, publiceren, rapporteren, reppen over, reppen van, uitspreken, vastleggen, verkondigen, vernoemen, verslaan, zeggen
kwalificeren (ww) :
aanduiden, benoemen, bestempelen, betitelen, heten, karakteriseren, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, noemen, rubriceren, typeren
aanduiden (ww) :
benoemen, betitelen, karakteriseren, kwalificeren, noemen, omschrijven, uitdrukken, vermelden, verwoorden
betitelen (ww) :
aanspreken, bestempelen, bestempelen als, etiketteren, kwalificeren, noemen, tituleren
opgeven (ww) :
aanmelden, bekendmaken, inschrijven, melden, noemen, opnoemen, rapporteren, registreren
zeggen (ww) :
aanduiden, benoemen, intenderen, menen, noemen, oordelen, stellen, vinden
benoemen (ww) :
noemen, opperen, opwerpen, te berde brengen
benoemen (ww) :
bestempelen, kwalificeren, noemen
aandragen (ww) :
noemen, opperen, voorstellen
vooropstellen (ww) :
noemen, opperen, voorstellen
doodverven (ww) :
bestemmen, noemen
dopen (ww) :
noemen
heten (ww) :
noemen

woordverbanden van ‘noemen’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

heten, noemen

Heeten is een naam hebben of geven; noemen bij name aanwijzen; in het gebruik wordt echter alleen in bepaalde tegenstelling verschil tusschen beide woorden gemaakt. Omdat men mij met mijn broer verwart, noemt men mij dikwijls Jan, maar ik heet eigenlijk Piet. Hoe heet men hem ook wel in de wandeling? Hoe heette de opvolger van Otto II; hoe noemde men Otto I, immers ook wel Otto den grooten.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 241:

heten, noemen

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 35:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c