als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘bondig’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Beknopt — bondig — kort. Van eene rede of een geschrift, dat niet gerekt of vervelend is. Kort zegt alleen, dat iets niet lang is; beknopt, dat men in een klein bestek het voornaamste, wat er over eene zaak te zeggen valt, bijeengebracht heeft: een beknopt relaas ran iets geven; bondig dat een betoog of een gezegde kracht aan kortheid paart. Kort en bondig d. i. in weinig woorden, maar duidelijk.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
in overige bronnen*:
BEKNOPT, BONDIG, KORT, ZAMENGEDRONGEN
bron: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 262.
BESCHAAFD, BEDISSELD, BESNOEID, BEKNOPT, BEKORT, VERKORT, BONDIG, GRONDIG, WELBEKOOKT
bron: Gerbrand Bruining - Nederduitsche synonymen (1836), band 2, bladzijde 321.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.004 c