schat

als woordenboektrefwoord:

schat:
m. (-ten), rijkdom.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schat (zn) :
lieverd, lieveling, geliefde, vlam, snoepje, minnaar, lief, lieverdje, hartendief, engel, schattebout, liefje, uitverkorene, snoes, bout, beminde, zoetelief, darling, hartenlap, amant
schat (zn) :
rijkdom, voorraad, overvloed, bezit, hoop, weelde
schat (zn) :
scheet, troetelkind
schat (zn) :
thesaurus

als synoniem van een ander trefwoord:

overvloed (zn) :
rijkdom, zee, schat, luxe, stroom, overdaad, weelde, weelderigheid, overvloedigheid, overmaat, onuitputtelijkheid, exuberantie, abundantie, abondantie
lief (zn) :
lieverd, vrijer, lieveling, geliefde, vriendin, verloofde, vlam, schat, minnaar, lieverdje, vriend, liefje, beminde, lover, liefste, amant
liefje (zn) :
lieverd, lieveling, hartje, schat, snoepje, lief, lieverdje, hartendief, schattebout, dotje, sweetheart, schatje
lieverd (zn) :
lieveling, geliefde, schat, lief, scheet, hartendief, schattebout, liefje, troetelkind, snoes, beminde, zoeterd
vriendin (zn) :
geliefde, meisje, schat, lief, schattebout, liefje, beminde, vriendinnetje, teerbeminde
lieveling (zn) :
lieverd, schat, snoes, bout, dot, sweetheart, schatje, darling
rijkdom (zn) :
overvloed, schat, pracht, weelde, weelderigheid
overvloed (zn) :
massa, vracht, lading, schat, boel, schep, hoop
dot (zn) :
schat, snoepje, pracht
bout (zn) :
lieveling, schat
hartendief (zn) :
lieveling, schat
juweel (zn) :
schat, oogappel
poes (zn) :
schat, liefje

woordverbanden van ‘schat’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c