smal

als woordenboektrefwoord:

smal:
bn. (-ler. -st) niet breed.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

smal (bn) :
dun, eng, krap, mager, nauw, slank
smal (bn) :
bleekjes, mager, smalletjes
smal (bn) :
gering, klein, krap
smal (bn) :
arm

als synoniem van een ander trefwoord:

mager (bn) :
dun, iel, ingevallen, ontvleesd, schraal, schriel, slank, smal, spichtig, uitgemergeld, verpieterd, flinterdun
dun (bn) :
fijn, flinterdun, iel, ijl, klein, mager, rank, schaars, schraal, slank, smal, subtiel
klein (bn) :
eng, krap, laag, min, miniem, nipt, smal, subtiel, zwak
nauw (bn) :
eng, krap, nauwsluitend, smal, strak
krap (bn) :
klein, nauw, smal, strak
eng (bn) :
nauw, smal, strak

woordverbanden van ‘smal’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 96:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

smal
breed, uitgestrekt, wijd

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c