teder

als woordenboektrefwoord:

teder:
bn. bw. (-der, -st), zacht, lief.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

teder (bn) :
broos, delicaat, fijn, gevoelig, kwetsbaar, lief, teer, teerhartig, week, zacht
teder (bn) :
hartelijk, innig, liefdevol, liefhebbend, toegenegen

als synoniem van een ander trefwoord:

fijn (bn) :
delicaat, dun, emmes, exquis, goed, heerlijk, jofel, keurig, klein, lekker, licht, mooi, plezierig, prettig, prima, reuze, sierlijk, subtiel, teder, teer, tof, uitgelezen, uitgezocht, uitstekend, zacht, zwak
gevoelig (bn) :
fijnbesnaard, fijngevoelig, gevoelvol, ontvankelijk, openstaand, sensibel, sensitief, sentimenteel, susceptibel, teder, teergevoelig, teerhartig, week, weekhartig
zacht (bn) :
clement, goedaardig, kalm, lief, lieflijk, mild, minzaam, rustig, teder, toegevend, vriendelijk, welwillend, zachtaardig
broos (bn) :
breekbaar, fragiel, frêle, kwetsbaar, onvast, teder, teer, teertjes, zwak
aanhalig (bn) :
flemend, klef, knuffelig, teder
liefderijk (bn) :
liefdevol, teder

woordverbanden van ‘teder’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

fijn:
klein, smal, teder

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c