driest

als woordenboektrefwoord:

driest:
bn. bw. (-er, meest -), stout; onbesuisd ; onbeschaamd.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

driest (bn) :
astrant, bekkig, beledigend, brutaal, impertinent, insolent, onbeschaamd, onbeschoft, onbesuisd, oneerbiedig, overmoedig, roekeloos, stoutmoedig, vermetel, vlegelachtig, vrijpostig

als synoniem van een ander trefwoord:

brutaal (bn) :
astrant, bekkig, beledigend, bijdehand, driest, grof, impertinent, insolent, onbeleefd, onbeschaamd, onbeschoft, oneerbiedig, onhebbelijk, vermetel, vlegelachtig, vlerkerig, vrijmoedig, vrijpostig
vrijpostig (bn) :
astrant, boud, brutaal, bruusk, driest, frank, handtastelijk, impertinent, onbeschaamd, onbescheiden, onbeschoft, ongegeneerd, stout, vrank, vrijmoedig
roekeloos (bn) :
baldadig, doldriest, driest, lichtvaardig, lichtzinnig, onberaden, onbesuisd, onbezonnen, onstuimig, overmoedig, vermetel, waaghalzig, zorgeloos
vermetel (bn) :
brutaal, driest, gedurfd, gewaagd, onberaden, onbesuisd, onverschrokken, overmoedig, roekeloos, stout, stoutmoedig, waaghalzig
astrant (bn) :
beledigend, brutaal, driest, impertinent, insolent, onbeschaamd, onbeschoft, oneerbiedig, vlegelachtig, vrijpostig
stout (bn) :
boud, dapper, driest, gedurfd, koen, manhaftig, moedig, onverschrokken, stoutmoedig, vermetel
stoutmoedig (bn) :
boud, dapper, driest, koen, manhaftig, moedig, onversaagd, onverschrokken, stout, vermetel
boud (bn) :
driest, gedurfd, gewaagd, onvervaard, stout, stoutmoedig, vrijpostig
gedurfd (bn) :
boud, brutaal, dapper, driest, gewaagd, stoutmoedig, vermetel
voortvarend (bn) :
driest, lichtvaardig, onbedachtzaam, onbesuisd, overmoedig
dol (bn) :
driest, onbesuisd, onbezonnen, onverantwoord
onbescheiden (bn) :
brutaal, driest, ongepast, vermetel

woordverbanden van ‘driest’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

worden gezegd van hem, die aan gevaren en moeilijkheden het hoofd weet te bieden. Moedig, onbevreesd, onversaagd drukken dit in het algemeen uit. Moedig is een positief begrip, het duidt het bezitten van moed aan en is een gevolg van vertrouwen op zijne krachten; onbevreesd is negatief: het geeft het ontbreken van vrees aan, ei) wordt daardoor gelijkbeteekenend met moedig; onversaagd is zonder versagen; het geeft te kennen dat men den moed niet verliest, al komt er tegenspoed en al dreigt er gevaar. Het heeft dus de bijgedachte van: het plan niet opgevend. Onverschrokken is hij, die voor niets terugschrikt, die alles durft wagen. Wakker ziet vooral op het bezit van ijver en waakzaamheid. Kloek of kloekmoedig is wie zich in al zijn doen en laten mannelijk gedraagt; dapper, wie zich mannelijk gedraagt, vooral in den strijd, en niet vreest om moeilijkheden, die anderen gaarne ontwijken, het hoofd te bieden; koen (dat meer en meer in onbruik komt in de gewone taal) en stout of stoutmoedig, wie het gevaar minacht en waagt te ondernemen, wat anderen onbereikbaar schijnt; driest wie zich om zijn doel te bereiken, niet alleen door geene gevaren of moeilijkheden, maar zelfs door geene bedenkingen van recht en billijkheid laat terughouden. Het driest geweld.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 14:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c