onoplettend

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

onoplettend (bn) :
nalatig, achteloos, onachtzaam, onattent, onopmerkzaam, onaandachtig

als synoniem van een ander trefwoord:

onverschillig (bn) :
kalm, slordig, traag, ongevoelig, ijskoud, koel, koud, lusteloos, harteloos, sloom, laks, lauw, onbekommerd, onoplettend, zorgeloos, achteloos, onachtzaam, nonchalant, apathisch, ongeboeid, laconiek, flegmatiek, indifferent, gedesinteresseerd, ongeïnteresseerd
nonchalant (bn) :
slordig, onverschillig, onzorgvuldig, onbekommerd, onoplettend, zorgeloos, onnauwkeurig, nalatig, achteloos, onachtzaam, ongeïnteresseerd
achteloos (bn) :
slordig, onverschillig, onzorgvuldig, onoplettend, onbezonnen, onnauwkeurig, nalatig, onachtzaam
afwezig (bn) :
dromerig, verstrooid, onoplettend, gedachteloos, distract

woordverbanden van ‘onoplettend’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Geene zorg dragende voor hetgeen men moet behartigen. Achteloos en onachtzaam geven het ontbreken van de noodige oplettendheid en zorg te kennen; achteloos is sterker dan onachtzaam en wijst meer bepaald aan, dat het gebrek eene gewoonte geworden is. Onoplettend geeft te kennen, dat men vluchtig over iets heen loopt, niet opmerkzaam genoeg op iets is. Slof is hij, die zijne zaken uit traagheid verwaarloost; slordig is niet zoozeer een gevolg van traagheid, als van onordelijkheid. Zorgeloos wordt van hem gezegd, die uit luchthartigheid en onnadenkendheid zich niet om zijne belangen bekommert en dus zijne zaken verwaarloost. Hij sloeg onachtzaam de bloemen van haar stengel. Het was onachtzaam van den jongen man, niet beter zijn gezelschap in 't oog te houden. Dat hij achteloos is, blijkt uit de wijze, waarop hij gewoonlijk te werk gaat. Wie onoplettend is, doet gewoonlijk hetgeen, hij doen moet, slechts ten halve. Dat hij slordig is, blijkt uit den toestand zijner kleederen. Onze secretaris is wat slof, en een slordig werker.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

De noodige zorg missende.

Achteloos en onachtzaam geven aan, dat men op zijn zaken of plichten niet voldoende acht geeft; onachtzaam slaat op een bepaald geval, op een fout, terwijl achteloos op een gewoonte, een gebrek wijst. Uit onachtzaamheid stiet hij het glas van de tafel. Van iemand, die zoo achteloos als hij is, kan men geen degelijk werk verwachten.

Onoplettend is hij, die niet opmerkzaam is op hetgeen hij doen moet; hij heeft zijn aandacht niet bij de zaak en loopt er te vluchtig over heen. Als hij zoo onoplettend werkt, zal hij zich voortdurend vergissen.

Is iemand achteloos uit traagheid of onordelijkheid, zoodat hij zijn zaken niet voldoende behartigt en dus uit zijn werk zijn gebrek duidelijk blijkt, dan noemt men hem slordig; het is nog sterker dan achteloos. Deze ontvanger is een slordig administrateur: zijn boeken zijn nooit in orde.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 94:

achteloos, onachtzaam, onoplettend, slof

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

onoplettend
oplettend

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0097 nc