traag

als woordenboektrefwoord:

traag:
bn. bw. (trager, -st), langzaam.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

traag (bn) :
flegmatiek, indolent, inert, laks, lamlendig, langzaam, lijzig, log, loom, lui, passief, slepend, sloom, suf, traagzaam, vadsig
traag (bn) :
langzaam, log, loom, slepend, stug
traag (bn) :
achterlijk

als synoniem van een ander trefwoord:

onverschillig (bn) :
apathisch, achteloos, gedesinteresseerd, harteloos, ijskoud, indifferent, flegmatiek, kalm, koel, koud, laconiek, laks, lauw, lusteloos, nonchalant, onachtzaam, onbekommerd, ongeboeid, ongevoelig, ongeïnteresseerd, onoplettend, sloom, slordig, traag, zorgeloos
lusteloos (bn) :
apathisch, energieloos, futloos, hangerig, indolent, lamlendig, mat, melig, neerslachtig, ongeanimeerd, onverschillig, passief, slap, traag, verdrietig
slaperig (bn) :
dodderig, doezelig, dommelig, dromerig, indolent, lethargisch, lodderig, loom, slaapdronken, soezerig, somnolent, suffig, traag, vakerig
laks (bn) :
gemakzuchtig, indolent, langzaam, lauw, lui, nalatig, nonchalant, onverschillig, slof, sloom, traag, vadsig, zorgeloos
langzaam (bn) :
lijzig, loom, rustig, slepend, sloom, slow, stapvoets, talmend, traag, traagzaam, treuzelend, zacht, zachtjes
sloom (bn) :
kalm, laks, langzaam, lijzig, lui, onverschillig, saai, slap, suf, traag, vervelend
loom (bn) :
futloos, laf, langzaam, log, maf, mat, paf, pafferig, slap, slaperig, suf, traag
lui (bn) :
loom, nalatig, traag, vadsig, werkschuw, arbeidsschuw
lamlendig (bn) :
jansalieachtig, lammenadig, slap, traag
slepend (bn) :
chronisch, gerekt, langdurig, traag
suf (bn) :
dom, onnozel, sloom, stom, traag
indolent (bn) :
laks, lusteloos, traag, vadsig
zacht (bn) :
geleidelijk, langzaam, traag
inert (bn) :
bewegingloos, traag
log (bn) :
loom, traag, vadsig
bot (bn) :
dom, stom, traag
stug (bn) :
koppig, traag
slepend (bn) :
flauw, traag

woordverbanden van ‘traag’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze woorden drukken gebrek aan werklust uit. De luie heeft een afkeer van werken; de trage heeft geen ijver genoeg; de logge is plomp in zijne bewegingen; de loome is langzaam in zijne bewegingen; bij den logge is de lichaamsgestalte, bij den laatste eene aandoening van het lichaam door een invloed van buiten (b.v. warmte), of door eene ziekte, de oorzaak; de vadsige heeft het toppunt van luiheid en onverschilligheid bereikt. Wordt langzaam in gelijke beteekenis als traag gebezigd, dan geeft het eene eigenschap van den geest te kennen, die zich evenals traagheid, in gebrek aan ijver in de beweging uit.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 358:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 82:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

traag
gauw, hard, ijlings, rap, ras, snel, vlug

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0046 c