passief

als woordenboektrefwoord:

passief:
bn. bw. (...ver, -st), lijdend; lijdzaam.
passief:
o. (passiva), schuld die men te betalen heeft.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

passief (zn) :
lijdende vorm, passivum
passief (zn) :
schuld, last, tekort
passief (bn) :
gelaten, lijdend, berustend, werkeloos, lijdzaam, lankmoedig, lijdelijk

als synoniem van een ander trefwoord:

lusteloos (bn) :
traag, verdrietig, mat, melig, onverschillig, passief, neerslachtig, slap, futloos, lamlendig, energieloos, apathisch, hangerig, ongeanimeerd, indolent
traag (bn) :
lui, suf, sloom, passief, slepend, langzaam, laks, lamlendig, log, loom, vadsig, lijzig, flegmatiek, inert, indolent, traagzaam
lijdzaam (bn) :
geduldig, gelaten, onderworpen, passief, berustend, lankmoedig, lijdelijk, verduldig
statisch (bn) :
onveranderlijk, stilstaand, passief, immobiel
lijdelijk (bn) :
zonder protest, passief
bedrag (zn) :
tegemoetkoming, schuld, actief, premie, som, prijs, tarief, passief, vergoeding, rente, geldsom, activa, eregeld, somma, summa, douceurtje, facit, barema
schuld (zn) :
lening, tekort, passief, debet, passiva
negatief (zn) :
schuld, last, tekort, passief

woordverbanden van ‘passief’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

passief
actief

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c