nieuw

als woordenboektrefwoord:

nieuw:
bn. (-er, -st), ongebruikt; pas gemaakt; vreemd ; onervaren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

nieuw (bn) :
vers, recent, groen, onbekend, ongebruikt, onervaren, fris, modern, hedendaags, kersvers, nieuwbakken, nieuwerwets, up-to-date, ongeoefend
nieuw (bn) :
recent, jong, pas gemaakt, aankomend, gloednieuw, pril, fonkelnieuw
nieuw (bn) :
ongewoon, verrassend, oorspronkelijk, ongekend, origineel
nieuw (bn) :
volgend, ander
nieuw (bn) :
bijkomend

als synoniem van een ander trefwoord:

ongewoon (bn) :
nieuw, buitengewoon, bijzonder, verrassend, bizar, abnormaal, zeldzaam, ongekend, afwijkend, raar, merkwaardig, vreemd, origineel, ongebruikelijk, opmerkelijk, buitensporig, zonderling, excentriek, buitengemeen, onalledaags, buitenissig, singulier, vreemdsoortig, extraordinair
fris (bn) :
vers, opgewekt, nieuw, pittig, vrolijk, fit, levendig, onbevangen, monter, kloek, onbevooroordeeld
pril (bn) :
nieuw, vroeg, jong, jeugdig, fris, ongerept, onvolgroeid, in een beginstadium
bijkomend (bn) :
nieuw, aanvullend, bijkomstig, extra, additioneel, supplementair
groen (bn) :
vers, nieuw, onschuldig, hard, jong, onervaren, onrijp, ongeoefend
ongeoefend (bn) :
nieuw, groen, onervaren, ongetraind, onbedreven
oorspronkelijk (bn) :
nieuw, verrassend, verfrissend, fris, creatief
origineel (bn) :
nieuw, oorspronkelijk, echt, fris, zelfbedacht
ongekend (bn) :
nieuw, onbekend, niet bekend, onontgonnen
vers (bn) :
nieuw, groen, onervaren, nieuwbakken
jong (bn) :
vers, recent, nieuw, nieuwbakken
recent (bn) :
nieuw, jong, hedendaags
vers (bn) :
nieuw, fris
verrassend (bn) :
nieuw
nieuwigheid (zn) :
nieuw, snufje, innovatie, nieuwtje, noviteit, novum, nouveauté

woordverbanden van ‘nieuw’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

jong, jeugdig, nieuw, vers

Jong is wat nog niet lang bestaan of geleefd heeft. In dit opzicht is jong synoniem met nieuw en versch, welke laatste woorden echter in dezen zin niet van personen gebruikt worden. Nieuw, vooral van levenlooze voorwerpen gebezigd, geeft te kennen, dal de zaak pas ontstaan of gemaakt; enz., is; vertelt, vooral van levensmiddelen gebruikt, drukt uit, dat de zaak nog alle eigenschappen bezit, die het gevolg zijn van zijn nog kortstondig bestaan. Jong ziet meer op de krachten, die iets, dat slechts sinds korten tijd bestaat, bezit of mist. Wanneer jong en jeugdig, van personen gebruikt, met elkaar vergeleken worden, ziet jong op den leeftijd, jeugdig op de eigenaardigheden, die aan de jeugd eigen zijn. Eene oude vrouw is wiet jong meer, doch kan nog jeugdig in hare bewegingen zijn. Een nieuwe stoel. Versche groenten, welk, visch.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

nieuw
oud

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c