heibel

als woordenboektrefwoord:

heibel:
v. (-s), drukte; lawaai; ruzie.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

heibel (zn) :
drukte, heisa, herrie, kabaal, keet, lawaai, moeilijkheden, onenigheid, ruzie, stampei, trammelant
heibel (zn) :
onenigheid, ruzie

als synoniem van een ander trefwoord:

onenigheid (zn) :
betwisting, bonje, botsing, controverse, different, disharmonie, geschil, heibel, kif, kift, meningsverschil, misverstand, mot, onaangenaamheid, ongenoegen, onmin, onvrede, ruptuur, ruzie, stront, strubbeling, strubbelingen, trammelant, tweedracht, tweespalt, twist, verdeeldheid, verscheurdheid, woorden, wrijving
drukte (zn) :
ambras, begankenis, beroering, bombarie, commotie, deining, heibel, herrie, kabaal, kapsones, keet, lawaai, ophef, opschudding, opwinding, poeha, poerim, reuring, rumoer, soesa, spektakel, stampei, stampij, stennis, tumult
bonje (zn) :
aanvaring, botsing, conflict, disharmonie, dispuut, geschil, heibel, herrie, kif, kift, meningsverschil, mot, onaangenaamheid, onenigheid, onmin, onvrede, ruzie, stront, trammelant, tweespalt, twist, wrijving
kwestie (zn) :
bonje, disharmonie, dispuut, geschilpunt, heibel, herrie, kif, kift, moeilijkheid, mot, onenigheid, onmin, onvrede, polemiek, redekaveling, ruzie, strijdvraag, trammelant, twist, twistpunt, woorden
discussie (zn) :
bonje, disharmonie, heibel, herrie, kif, kift, kwestie, mot, onaangenaamheden, onaangenaamheid, onenigheid, onmin, onvrede, ruzie, stront, trammelant, twist, twistgesprek
lawaai (zn) :
charivari, drukte, geraas, gesodemieter, geweld, heibel, herrie, kabaal, leven, misbaar, poerim, rumoer, spektakel, tempeest, trammelant, tumult
herrie (zn) :
begankenis, bonje, commotie, drukte, heibel, keet, krach, oploop, opschudding, rel, ruzie, stampei, stampij, trammelant
gedonder (zn) :
gedonderjaag, geduvel, gelazer, gesodemieter, gezeur, heibel, last, moeilijkheden, problemen, ruzie, trammelant
lawaai (zn) :
gedruis, geraas, getier, heibel, herrie, kabaal, leven, rumoer, spektakel, tamtam
keet (zn) :
bende, heibel, herrie, puinhoop, rotzooi, spektakel
stront (zn) :
bonje, gedonder, heibel, mot, onenigheid, ruzie
heisa (zn) :
heibel, opschudding, opwinding

woordverbanden van ‘heibel’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

heibel
stilte

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c