ijselijk

als woordenboektrefwoord:

ijselijk:
bn. bw. (-er, -st), verschrikkelijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

ijselijk (bn) :
verschrikkelijk, gruwelijk, akelig, afschuwelijk, afgrijselijk, ijzingwekkend, affreus, horribel
ijselijk (bn) :
huiveringwekkend

als synoniem van een ander trefwoord:

afschuwelijk (bn) :
monsterlijk, verschrikkelijk, stuitend, gruwelijk, belabberd, weerzinwekkend, akelig, walgelijk, enorm, erg, afstotend, vreselijk, ellendig, afzichtelijk, afgrijselijk, verwerpelijk, afstotelijk, ijzingwekkend, abominabel, verfoeilijk, ijselijk, horribel
akelig (bn) :
griezelig, eng, verschrikkelijk, naar, irritant, onaangenaam, afschuwelijk, vervelend, beangstigend, vreselijk, onheilspellend, ellendig, naargeestig, ijzingwekkend, luguber, onguur, macaber, ijselijk, unheimisch
verschrikkelijk (bn) :
beestachtig, gruwelijk, akelig, wreed, afschuwelijk, afgrijselijk, afschrikwekkend, vervaarlijk, ijselijk, schrikwekkend, schrikkelijk
griezelig (bn) :
huiveringwekkend, eng, akelig, spookachtig, beangstigend, mysterieus, benauwend, ijzingwekkend, luguber, macaber, ijselijk, unheimisch
angstaanjagend (bn) :
huiveringwekkend, griezelig, gruwelijk, afschuwelijk, luguber, onguur, ijselijk, schrikwekkend, angstwekkend, afschrikkend
afgrijselijk (bn) :
huiveringwekkend, verschrikkelijk, gruwelijk, afschuwelijk, vreselijk, ijselijk
gruwzaam (bn) :
gruwelijk, bloedstollend, akelig, afgrijselijk, ijzingwekkend, ijselijk
schrikbarend (bn) :
verschrikkelijk, afgrijselijk, ijselijk, schrikaanjagend, angstwekkend
huiveringwekkend (bn) :
griezelig, luguber, sinister, macaber, ijselijk
ijzig (bn) :
ijzingwekkend, ijselijk

woordverbanden van ‘ijselijk’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wat het oog, den geest, of het gevoel onaangenaam aandoet. Leelijk is meer algemeen en drukt alleen uit, dat iets de zintuigen of het gemoed pijnlijk treft. Men kan zeggen dat deze woorden elkander aldus opvolgen: Naar (eene onaangename gewaarwording, weerzin teweegbrengend); akelig (hetzelfde, doch in hoogere mate); vreeselijk, verschrikkelijk (wat vrees of schrik verwekt); ijselijk, gruwelijk (wat doet ijzen of gruwen); afgrijselijk (wat afgrijzen verwekt, verwant aan griezelen); afschuwelijk, afzichtelijk (wat in zoo hooge mate weerzin wekt, dat men er onwillekeurig de oogen van moet afwenden); walgelijk (eene hooge mate van weerzin, walging, verwekkend); onuitstaanbaar (van iets onaangenaams: niet te dragen, niet uit te staan). Met uitzondering van afzichtelijk worden al deze bijvoeglijke naamwoorden in de spreektaal gebezigd als krachtige versterkingswoorden, zonder dat het denkbeeld van afkeuring er bepaald mee verbonden is. Een afschuwelijk, gruwelijk enz. leven maken. Afzichtelijk wordt alleen gebezigd van zichtbare dingen, de andere ook van onzichtbare. Een afschuwelijk verraad. Afschuwelijke wreedheden. Afzichtelijke wreedheden. Eene afzichtelijke kwaal.

ijselijk, schrikkelijk

Hetgeen ons hoogst onaangenaam aandoet, innerlijk diep schokt en ontroert. Bij ijselijk is dit minder het gevolg van een hevigen schrik, dan wel van een sterken afkeer met vrees gemengd. Schrikkelijke donderslagen. Een ijselijk groots spin.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 106:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 202:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0017 c