zondig
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- zondig (bn):
- goddeloos, slecht, snood, verderfelijk, verdorven
- zondig (bn):
- schuldig
als synoniem van een ander trefwoord:
- slecht (bn) :
- berucht, boos, boosaardig, erbarmelijk, gemeen, goddeloos, kwaad, kwaadaardig, kwalijk, laag-bij-de-gronds, minderwaardig, misdadig, onaangenaam, ondeugend, onplezierig, ontaard, onzedelijk, sjofel, verdorven, verwerpelijk, zedeloos, zondig
- lelijk (bn) :
- bars, boos, gemeen, hinderlijk, kwaad, kwetsend, laag, min, naar, onbehoorlijk, slecht, smakeloos, zondig
- verdorven (bn) :
- bedorven, geperverteerd, goddeloos, inslecht, pervers, slecht, vicieus, zedeloos, zondig
- boos (bn) :
- boosaardig, kwaadaardig, kwaadwillig, slecht, snood, verdorven, vijandig, zondig
- goddeloos (bn) :
- atheïstisch, heidens, slecht, verdorven, verworpen, zondig
- kwaad (bn) :
- euvel, slecht, verdorven, verkeerd, zondig
- schuldig (bn) :
- schuldbeladen, slecht, zondig
- onrein (bn) :
- zondig
woordverbanden van ‘zondig’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- boos:
- slecht, snood, zondig, verdorven
- schuldig:
- strafbaar, strafwaardig, misdadig, zondig, medeplichtig
- slecht:
- kwaad, boos, zondig, snood, gemeen, vals, ondeugend, vuig, suf, verdorven, verkeerd, verwerpelijk
- zondig:
- schuldig, misdadig, slecht
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908)*:
- in hedendaagse spelling:
- goddeloos, zondig
Goddeloos — zondig. Wie in strijd handelt met de zedelijke wetten. Zondig ziet meer op overtreding der wetten ten gevolge der menschelijke zwakheid; de tegenstelling is deugdzaam. Goddeloos onderstelt een zondigen tegen beter weten in, zonder zich aan God of zijn gebod te storen; er tegenover staat godvreezend, braaf. Alle menschen zijn zondaars, maar goddeloozen zijn gelukkig eene uitzondering.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
in overige bronnen*:
- in hedendaagse spelling:
- goddeloos, goddeloosheid, zonde, zondig, roekeloos, roekeloosheid, ondeugd, ondeugend
GODDELOOS, GODDELOOSHEID, ZONDE, ZONDIG, ROEKELOOS, ROEKELOOSHEID, ONDEUGD, ONDEUGEND
bron: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, bladzijde 218.
* De spelling in deze bronnen kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
bij andere sites: