statig

als woordenboektrefwoord:

statig:
bn. bw. (-er, -st), deftig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

statig (bn) :
ceremonieel, deftig, majestueus, plechtig, plechtstatig, verheven, voornaam, waardig

als synoniem van een ander trefwoord:

indrukwekkend (bn) :
aangrijpend, groots, imponerend, imposant, impressief, machtig, majestatisch, majestueus, massaal, monumentaal, ontroerend, ontzaglijk, ontzagwekkend, overweldigend, prestigieus, respectabel, statig, trots
voornaam (bn) :
aanzienlijk, belangrijk, chic, deftig, doorluchtig, duur, edel, eminent, gedistingeerd, gewichtig, illuster, notabel, prominent, statig, treffelijk, verheven, vooraanstaand, waardig
verheven (bn) :
doorluchtig, edel, goddelijk, groot, groots, heilig, hemels, hoog, hoogstaand, maestoso, majestatisch, majestueus, nobel, plechtig, schoon, statelijk, statig, subliem, voornaam
plechtig (bn) :
ceremonieel, deftig, ernstig, feestelijk, gewichtig, gewijd, officieel, plechtstatig, pompeus, statig, stemmig, verheven, vormelijk
deftig (bn) :
aanzienlijk, afgemeten, chic, plechtig, plechtstatig, statig, stijf, treffelijk, voornaam, waardig
gedistingeerd (bn) :
beschaafd, deftig, eminent, gesoigneerd, keurig, statig, van niveau, voornaam, welgemanierd
majestueus (bn) :
groots, heerlijk, koninklijk, majestatisch, majesteitelijk, statig, verheven, waardig
groots (bn) :
majestueus, monumentaal, statig, verheven, vorstelijk
nobel (bn) :
aristocratisch, edel, statig
trots (bn) :
prachtig, pront, statig

woordverbanden van ‘statig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze woorden geven te kennen, dat de handelingen of het uiterlijk van iemand nauwkeurig zijn afgepast en berekend, of in overeenstemming zijn met den ernst der omstandigheden. Afgemeten, gedwongen door zijn kortheid, wordt bij voorkeur van handelingen gebruikt, die den indruk geven van berekening, en die dus stijf zijn. Hij antwoordt altijd even afgemeten. Statig noemt men de handelingen van hem, die het ernstige gelaat en de afgemeten gebaren van iemand van hoogen staat aanneemt (een statige tred); in gunstigen zin beteekent het: ontzag inboezemend (een statig gebouw, een statige verschijning); deftig duidt minder voornaamheid en afgemetenheid aan, dan wel wat passend is voor de omstandigheden en overeenkomt met den ernst van den persoon; dikwijls echter komt het met statig overeen, maar heeft minder dan statig het uiterlijk vertoon op het oog. Een deftig burger is een burger uit die kringen, waar men eene zekere statigheid en waardigheid aan gegoedheid paart. Plechtig is oorspronkelijk datgene wat plicht is te doen, wat door den ernst van het oogenblik of van de omgeving geëischt wordt. Toen de koning de vergadering binnentrad, heerschte er onder het volk eene plechtige stilte. Stemmig, oorspronkelijk synoniem met statig, is thans in deze beteekenis verouderd. Het wordt tegenwoordig vooral gebezigd in den zin van zedig, bescheiden, ingetogen, voorzoover deze eigenschappen aan het uiterlijk zijn waar te nemen: een stemmig gelaat; stemmig gekleed. Stemmige kleuren zijn zoodanige kleuren, die niet in het oog vallen, niet opzichtig zijn. Ernstig is hij, die zich ten volle van zijne plichten bewust is, en door gelaat en houding toont, dat hij de zaken niet licht opneemt, of dat hij van den ernst der omstandigheden doordrongen is. Zijn ernstig gelaat boezemde vertrouwen en ontzag in.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

deftig, plechtig, statig

Deze woorden geven te kennen, dat het uiterlijk of de handelingen in overeenstemming zijn met den ernst der omstandigheden.

Deftig wijst aan, dat vooral achtbaarheid, waardigheid of voornaamheid op den voorgrond treedt; het wordt zoowel van personen als van zaken gezegd. Hij kleedt zich altijd even deftig. Een deftig publiek. Een deftig huis. Een deftige begrafenis.

Statig noemt men handelingen, die van uiterlijke praal (statie) vergezeld gaan en vooral berekend zijn om indruk, ontzag, eerbied te wekken: een statige tred. Ook gebruikt men dit woord om te kennen te geven, dat het uiterlijk van een persoon of een ding door waardigheid of ouderdom ontzag inboezemt: Een statige gestalte. Een statige eik.

Plechtig is afgeleid van plicht, dat oudtijds ambt of bediening beteekende. Het heeft dan ook vooral betrekking op deftige ceremoniën, die aan zeker ambt of waardigheid verbonden zijn. Een plechtige audiëntie. Bij uitbreiding van beteekenis wijst het ook handelingen aan, die aan de deftigheid tevens grooten ernst paren, of indrukwekkend zijn; bijv. een plechtige gelofte; hoe is Natuur zoo stil, zoo plechtig.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 171:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 105:

plechtig, statig, deftig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c