vierkant

als woordenboektrefwoord:

vierkant:

o. (-en), regelmatige vierhoek.

vierkant:

bn. bw. met 4 kanten ; een vierkante kerel, sterk gebouwd, (ook) openhartig; iem. vierkant de waarheid zeggen, zonder enige verzachting.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vierkant (bn) :

breed, geblokt, gedrongen, hoekig, plomp, potig, stevig

vierkant (bn) :

vierhoekig, vierkantig, vierkantvormig

vierkant (bw) :

botweg, direct, duidelijk, oprecht, pardoes, ronduit

vierkant (bw) :

compleet, glad, helemaal, totaal

vierkant (bw) :

carré, kwadraat

als synoniem van een ander trefwoord:

slecht (bn) :

bar, bedonderd, belazerd, beroerd, gebrekkig, hopeloos, inferieur, kut, kwaad, lelijk, mies, ondeugdelijk, ongunstig, onvoldoende, onvoordelig, snood, tering, treurig, verfoeilijk, verkeerd, vierkant, waardeloos, wan, zwak

oprecht (bn) :

eerlijk, eerzaam, gemeend, hartelijk, hartgrondig, innig, loyaal, ongeveinsd, open, openhartig, rechtschapen, rechtuit, rondborstig, ronduit, ruiterlijk, serieus, vierkant, waarheidlievend, welgemeend

hoekig (bn) :

hoekvormig, kantig, ongemakkelijk, scherp, stroef, stug, vierkant

vlak (bn) :

helemaal, vierkant

carré (bn) :

vierkant

kwadraat (bn) :

vierkant

square (bn) :

vierkant

vierkantig (bn) :

vierkant

ronduit (bw) :

botweg, boudweg, eerlijk, gewoonweg, gladweg, guluit, ijskoud, onbewimpeld, ongeveinsd, onverbloemd, open, openhartig, openlijk, platuit, platweg, rechtuit, resoluut, rondweg, stoutweg, vierkant, volmondig

totaal (bw) :

absoluut, finaal, gans, glad, gladweg, helemaal, samen, schoon, straal, vierkant

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 262:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

vierkant ≠

cirkel, rond

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites: