loon

als woordenboektrefwoord:

loon:
o. (lonen), betaling voor verrichte) dienst.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

loon (zn) :
beloning, bezoldiging, inkomen, pree, remuneratie, salaris, verdienste, vergoeding, wedde
loon (zn) :
straf, vergelding

als synoniem van een ander trefwoord:

vergoeding (zn) :
beloning, bijslag, compensatie, genoegdoening, goedmaking, gratificatie, herstel, loon, redres, remuneratie, reparatie, restitutie, retributie, schadeloosstelling, schadevergoeding, taks, tegemoetkoming, tegenprestatie, terugbetaling, teruggave, toelage, toeslag, uitkering, verhaal, vervanging
straf (zn) :
afstraffing, astreinte, bestraffing, bezoeking, boete, crime, douw, dwangsom, godsgericht, kastijding, kwelling, loon, ongemak, ontbering, penaliteit, penitentie, plaag, ramp, repressie, sanctie, strafbaarstelling, straffe, strafwerk, tuchtmaatregel, vergelding, vonnis
beloning (zn) :
betaling, bezoldiging, gratificatie, honorarium, inkomen, investeringspremie, loon, premie, prijs, provisie, remuneratie, tantième, vergelding, vergoeding, wedde
bezoldiging (zn) :
arbeidsloon, beloning, betaling, emolumenten, loon, remuneratie, salaris, traktement, wedde
honorarium (zn) :
arbeidsloon, beloning, betaling, inkomen, loon, remuneratie, salaris, traktement, wedde
verdienste (zn) :
gage, honorarium, inkomen, loon, opbrengst, salaris, wedde, winst
vergelding (zn) :
beloning, loon, retorsie, terugbetaling, vergoeding
provisie (zn) :
commissie, commissieloon, courtage, loon, procura
gage (zn) :
loon, soldij, wedde
commissie (zn) :
loon

woordverbanden van ‘loon’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De vergelding, welke voor de moeite aan den arbeid besteed, gegeven wordt. Betaling wordt weinig in eigenlijken zin voor vergelding van moeite gebruikt, meest in den zin van overdracht van eene verschuldigde geldsom. Loon is de vooraf bedongen som, waarvoor iemand lichamelijken arbeid verricht; belooning eene onverplichte vergoeding voor bewezen diensten; de betaling voor geestelijken arbeid; een blijk van waardeering, hetwelk men iemand voor vlijt, goed gedrag, enz. schenkt; bezoldiging de vastgestelde vergelding van de diensten, die iemand, die eene betrekking vervult of eenig ambt bekleedt, bewijst of geacht wordt te bewijzen; prijs is eene vooraf uitgeloofde belooning (in de laatste beteekenis). Den prijs behalen.

loon, huur

Eene som, waarvoor men gedurende een bepaalden tijd diensten geniet of bewijst, zekere rechten overdraagt of overneemt. Loon ziet op de bezoldiging van arbeiders en dienstboden. Huur bezigt men alleen ten opzichte van de diensten van dienstboden en het in gebruik hebben van een of ander roerend of onroerend goed. De arbeider is zijn loon waard. Onze dienstbode ontvangt f 100 loon (huur). De huur van ons huis is rijkelijk hoog. De bloemist moest f 2 huur hebben voor de planten, die hij ons voor het feest tijdelijk had afgestaan.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 283:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 263:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 374:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c