solide

als woordenboektrefwoord:

solide:
bn. bw. (-r, soliedst), hecht; duurzaam ; te vertrouwen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

solide (bn) :
stevig, grondig, samenhangend, sterk, duurzaam, gevestigd, hecht, degelijk, deugdelijk, steekhoudend, doortimmerd, onverslijtbaar
solide (bn) :
geloofwaardig, betrouwbaar, gezond, solvent, solvabel, kredietwaardig
solide (bn) :
dicht, vast, massief, solied

als synoniem van een ander trefwoord:

vast (bn) :
onveranderlijk, stabiel, stevig, compact, schrap, regelmatig, standvastig, blijvend, zeker, muurvast, duurzaam, gevestigd, hecht, zelfverzekerd, levenslang, permanent, degelijk, onbeweeglijk, stationair, bestendig, voorgoed, consistent, solide, immobiel, onroerend, onwankelbaar, fix, geconsolideerd
achtenswaardig (bn) :
fatsoenlijk, van aanzien, respectabel, geacht, aanzienlijk, eerbiedwaardig, solide, eerzaam, geëerd, achtbaar, doorluchtig, lofwaardig, achtenswaard, eerwaard
dicht (bn) :
compact, geconcentreerd, vast, op elkaar, ondoordringbaar, nauw, vol, gedrongen, massief, dik, consistent, solide, samengeperst, aaneengesloten
degelijk (bn) :
stevig, flink, betrouwbaar, behoorlijk, pittig, grondig, goed, duurzaam, serieus, beproefd, gedegen, deugdelijk, solide, terdege, proefhoudend
betrouwbaar (bn) :
veilig, eerlijk, duurzaam, beproefd, vertrouwd, degelijk, onkreukbaar, getrouw, feilloos, deugdelijk, solide, integer, bonafide
goed (bn) :
geschikt, geldig, betrouwbaar, gepast, handig, bruikbaar, bevredigend, passend, degelijk, deugdelijk, solide, proper
duurzaam (bn) :
stabiel, betrouwbaar, houdbaar, standvastig, hecht, degelijk, gedegen, bestendig, solide, proefhoudend, durabel
gedegen (bn) :
betrouwbaar, grondig, goed, degelijk, deugdelijk, solide, doorwrocht, doortimmerd, proefhoudend, treffelijk
sterk (bn) :
stevig, taai, standvastig, blijvend, duurzaam, hecht, massief, solide, vanjewelste, durabel
doorwrocht (bn) :
doordacht, degelijk, solide, doortimmerd, uitgewerkt, uitgedokterd, doorgewerkt
stevig (bn) :
fors, degelijk, robuust, potig, dik, solide, struis, ferm, aan de maat, forsig
hecht (bn) :
stevig, compact, sterk, vast, duurzaam, degelijk, solide
massief (bn) :
stevig, zwaar, sterk, vast, log, solide, zwaargebouwd
kredietwaardig (bn) :
solide, solvabel, geaccrediteerd
deugdelijk (bn) :
betrouwbaar, degelijk, solide

woordverbanden van ‘solide’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

solide
krakkemikkig, onsolide, slap, tam, zwak

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c