handig

als woordenboektrefwoord:

handig:
bn. bw. (-er, -st), bedreven ; gemakkelijk in 't gebruik.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

handig (bn) :
bedreven, behendig, bekwaam, bijdehand, gewiekst, knap, kundig, redzaam, vaardig, vlug
handig (bn) :
bruikbaar, gemakkelijk, geschikt, handelbaar, handzaam, makkelijk, praktisch

als synoniem van een ander trefwoord:

slim (bn) :
bedachtzaam, bijdehand, clever, diplomatiek, gaar, geslepen, gewiekst, gis, goochem, handig, kien, knaphandig, leep, lijp, link, listig, loos, piechem, pienter, plat, rap, scherpzinnig, schrander, sluw, straf, uitgekookt, uitgerekend, uitgeslapen, verstandig
bekwaam (bn) :
bedreven, bevoegd, capabel, competent, deskundig, doorgewinterd, doorkneed, geoefend, getraind, habiel, handelingsbekwaam, handig, knap, kundig, pienter, vaardig, vakbekwaam, vakkundig, virtuoos, volleerd
bijdehand (bn) :
ad rem, alert, brutaal, gevat, gewiekst, handig, kien, kittig, kwiek, leep, pienter, rad, schrander, slagvaardig, slim, snugger, spitsvondig, uitgekookt, uitgeslapen, vlug, vrijpostig
bedreven (bn) :
behendig, bekwaam, capabel, deskundig, doorkneed, ervaren, geoefend, geroutineerd, getraind, geverseerd, habiel, handig, knap, kundig, vaardig, vakkundig, virtuoos, volleerd
gewiekst (bn) :
arglistig, bijdehand, doortrapt, gehaaid, geraffineerd, geslepen, glad, handig, leep, listig, slim, slinks, sluw, uitgekiend, uitgekookt, uitgeslapen, wakker
goed (bn) :
betrouwbaar, bevredigend, bruikbaar, degelijk, deugdelijk, geldig, gepast, geschikt, handig, passend, proper, solide
bruikbaar (bn) :
applicabel, behoorlijk, doelmatig, geschikt, handelbaar, handig, nuttig, praktisch, toepasbaar, waardevol
vlug (bn) :
behendig, flink, geredelijk, handig, knaphandig, kwiek, monter, paraat, vaardig, vief
vernuftig (bn) :
handig, industrieus, ingenieus, intelligent, slim, spits, uitgekiend, vindingrijk
vaardig (bn) :
bedreven, behendig, bekwaam, gereed, habiel, handig, industrieus, kundig, paraat
gehaaid (bn) :
bijdehand, doortrapt, geslepen, gewiekst, handig, leep, listig, uitgekookt
pienter (bn) :
bij de pinken, bijdehand, handig, intelligent, kien, schrander, slim, sluw
praktisch (bn) :
bruikbaar, dienstig, doelmatig, functioneel, handig, makkelijk, nuttig
snel (bn) :
bevallig, bijdehand, gaaf, handig, knap, mooi, vaardig, verstandig
knap (bn) :
bedreven, bekwaam, capabel, handig, kundig, kunstig, welgemaakt
geschikt (bn) :
bruikbaar, dienstig, doelmatig, gemakkelijk, handig
behendig (bn) :
bedreven, bekwaam, bijdehand, handig, vaardig, vlug
makkelijk (bn) :
comfortabel, eenvoudig, gemakkelijk, handig
kunstig (bn) :
handig, ingenieus, knap, vernuftig
handelbaar (bn) :
handig, handzaam, hanteerbaar
handzaam (bn) :
gedwee, handelbaar, handig
vlot (bn) :
bedreven, coulant, handig
handvaardig (bn) :
behendig, habiel, handig
sterk (bn) :
bedreven, goed, handig
link (bn) :
handig, leep, slim
gemakkelijk (bn) :
geschikt, handig
praktisch (bn) :
handig

woordverbanden van ‘handig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

worden gezegd van hem, die practische bekwaamheid en de daarmee verbonden kennis van zaken bezit. Handig ziet meer op eene aangeborene vaardigheid, eene zekere vlugheid der handen; behendig drukt hetzelfde uit, maar heeft eene bijgedachte van slimheid, die soms tot eene kwade eigenschap kan worden. Vaardig wordt meest gebruikt in betrekking tot eene bepaalde zaak, en beteekent dan vlug en handig in het gebruiken daarvan; vaardig met de pen. Geoefend ziet meer alleen op technische vaardigheid; bedreven op vaardigheid met bekwaamheid gepaard. Doorkneed in iets wordt gezegd van hem, die eene groote mate van bedrevenheid en kunde bezit, zoodat hij in alles, wat de zaak betreft, in even groote mate te huis is. Ervaren onderstelt daarenboven eene rijke ondervinding, die ons in staat stelt in de meeste omstan-heden naar vaste regels te handelen. Knap dat oorspronkelijk alleen op den vorm zag, heeft allengs de beteekenis van netjes en handig gekregen; thans duidt het ook handigheid met verstand en kennis van zaken aan. Een knappe jongen. Een knap werkman. Een knap advocaat.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 250:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 318:

knap, bekwaam, handig

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

handig
onbeholpen, onhandig, stuntelig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c