passend

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

passend (bn) :
convenabel, deugdelijk, fatsoenlijk, naar behoren, netjes, oorbaar
passend (bn) :
behoorlijk, betamelijk, gepast, gevoeglijk, juist, welvoeglijk
passend (bn) :
adequaat, geschikt
passend (bn) :
correct, gepast
passend (bn) :
bijpassend
passend (bn) :
pootvast
passend (bn) :
sluitend

als synoniem van een ander trefwoord:

behoorlijk (bn) :
adequaat, betamelijk, billijk, convenabel, degelijk, deugdelijk, eerlijk, geschikt, gevoeglijk, goedschiks, hebbelijk, juist, naar behoren, oorbaar, passabel, passend, rechtmatig, redelijk, schappelijk, tamelijk, voegzaam, voldoende
deugdelijk (bn) :
adequaat, behoorlijk, betamelijk, convenabel, fatsoenlijk, gepast, geschikt, gevoeglijk, goed, juist, naar behoren, netjes, oorbaar, passend
goed (bn) :
betrouwbaar, bevredigend, bruikbaar, degelijk, deugdelijk, geldig, gepast, geschikt, handig, passend, proper, solide
betamelijk (bn) :
behoorlijk, decent, eerbaar, fatsoenlijk, gepast, geschikt, net, oorbaar, passend, voegzaam, welvoeglijk
fatsoenlijk (bn) :
adequaat, convenabel, deugdelijk, geschikt, gevoeglijk, juist, naar behoren, oorbaar, passend
behoorlijk (bn) :
betamelijk, deftig, fatsoenlijk, gepast, netjes, ordentelijk, passend, proper, toonbaar
juist (bn) :
correct, geldig, gepast, geschikt, goed, in orde, passend, precies, recht, zeker, zuiver
bevoegd (bn) :
bekwaam, bestemd, competent, erkend, gekwalificeerd, gemachtigd, gerechtigd, passend
adequaat (bn) :
gelijkwaardig, gepast, geschikt, juist, overeenkomstig, passend, voldoende
toepasselijk (bn) :
bruikbaar, geschikt, geëigend, passend, toepasbaar, treffend, welgekozen
dienstig (bn) :
bruikbaar, geschikt, nuttig, passend, praktisch, van dienst
geschikt (bn) :
behoorlijk, betamelijk, gelegen, gepast, opportuun, passend
gelegen (bn) :
geschikt, gunstig, passend
geëigend (bn) :
geschikt, juist, passend
welgekozen (bn) :
juist, passend, treffend
pas (bn) :
op maat, passend
netjes (bw) :
adequaat, behoorlijk, betamelijk, convenabel, deugdelijk, fatsoenlijk, gepast, geschikt, gevoeglijk, juist, manierlijk, naar behoren, oorbaar, passend
gepast (bw) :
adequaat, behoorlijk, betamelijk, comme il faut, decent, geplaatst, geschikt, netjes, oorbaar, passend, welvoeglijk
waar (bw) :
juist, passend

woordverbanden van ‘passend’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wat in overeenstemming is met ons gevoel van plicht, waarheid en zedelijkheid, ten opzichte van personen, zaken of omstandigheden. Betamelijk beschouwt het noodzakelijke dezer overeenstemming als voornamelijk uit ons plichtbesef voortkomend: Een betamelijke houding; een betamelijk gedrag. Behoorlijk is hetgeen in zekere betrekking of onder bepaalde omstandigheden vereischt wordt; het is dus algemeener dan betamelijk. Hij kan zich nooit behoorlijk gedragen zegt men zoowel van iemand die zijn plicht niet doet, als van iemand, die zich in gezelschap niet fatsoenlijk weet te gedragen. Voegzaam en welvoeglijk zien beide op de overeenstemming met de goede zeden. Gepast en passend is datgene, wat op zijn pas is, wat in overeenstemming is met de omstandigheden en gelegenheden, en de juiste maat heeft. Eene gepaste toespraak te houden is dikwijls moeilijk. Eene gepaste houding.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

passend
onpassend

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c