gelegenheid

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gelegenheid (zn) :
ruimte, plaats, inrichting, tent, oord, plek, stek, stekkie, lokaliteit
gelegenheid (zn) :
mogelijkheid, kans, aanleiding, tijd, moment, occasie
gelegenheid (zn) :
bar, zaak, restaurant, café
gelegenheid (zn) :
situatie, omstandigheid
gelegenheid (zn) :
gebeurtenis, evenement

als synoniem van een ander trefwoord:

situatie (zn) :
gelegenheid, affaire, stand, stand van zaken, staat, toestand, gesteldheid, context, omstandigheid, tafereel, bedoening, constellatie
gebeurtenis (zn) :
gelegenheid, voorval, gebeuren, ontwikkeling, feit, moment, aangelegenheid, wedervaren, feitelijkheid
bar (zn) :
gelegenheid, kroeg, café, tapperij, pub, taveerne, bierhuis, saloon, dranklokaal, staminee
tijd (zn) :
uur, punt, gelegenheid, tijdstip, stond, ogenblik, moment, stonde, ure, hora
aanleiding (zn) :
motief, grond, gelegenheid, oorzaak, reden, drijfveer, beweegreden
mogelijkheid (zn) :
gelegenheid, kans, potentie, eventualiteit, possibiliteit
tent (zn) :
gelegenheid, lokaal, kroeg, café, ontspanningslokaliteit
faciliteit (zn) :
mogelijkheid, tegemoetkoming, gelegenheid, voorziening
plek (zn) :
gelegenheid, locatie, stek, positie, stekkie, lokaliteit
kans (zn) :
gelegenheid, toeval, buitenkans, bof, tref, hazard
ruimte (zn) :
vertrek, hal, gelegenheid, ruim, lokaliteit
lokaal (zn) :
gelegenheid, gebouw
keer (zn) :
gelegenheid, maal
moment (zn) :
gelegenheid
occasie (zn) :
gelegenheid
plaats (zn) :
gelegenheid
staat (zn) :
gelegenheid

woordverbanden van ‘gelegenheid’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

kans:
mogelijkheid, gelegenheid

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aanleiding, gelegenheid, oorzaak

Als synoniemen beteekenen zij de omstandigheden, die het mogelijk maken, dat iets geschiedt. De naijver der Engelschen op den bloeienden handel van Nederland was de oorzaak van de hevige oorlogen, door ons met deze overzeesche buren gedurende de 17e eeuw gevoerd. Engeland wist telkens aanleiding tot den oorlog te vinden; de eerste de beste gelegenheid daartoe werd dadelijk aangegrepen. Uit deze voorbeelden kan men zien, dat de oorzaak datgene is, waaruit iets anders noodwendig moet volgen, dat de aanleiding het middel is, waardoor het gevolg spoediger, de gelegenheid de omstandigheden zijn, waaronder het gevolg gemakkelijker te voorschijn treedt. Tusschen de werking van oorzaak en aanleiding bestaat het verschil van noodwendigheid en toevalligheid. De aanleiding voert als het ware tot de gebeurtenis, de gelegenheid staat er niet rechtstreeks moe in verband. Geeft iemand ons aanleiding om hem te haten, dan zoeken wij maar al te vaak gelegenheid om hem te schaden. Eene oorzaak en eene aanleiding kan men dus niet, zooals eene gelegenheid, gebruiken of aangrijpen.

gelegenheid, omstandigheid

Beide woorden zijn slechts in enkele gevallen synoniem. Omstandigheid is alles wat eene handeling vergezelt en invloed op de gesteldheid der zaken heeft. Gelegenheid is meestal eene gunstige omstandigheid of een tijdstip, dat geschikt is; hieruit is de beteekenis van aanleiding voortgekomen. Gelegenheid wordt verder gebruikt voor eene bepaalde omstandigheid, b.v. de snuifdoos kwam slechts bij bepaalde gelegenheden uit den zak. Vroeger sprak men zoowel van de gelegenheid des tijds als van de tijdsomstandigheden; van iemands gelegenheid als van iemands omstandigheden.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 37:

aanleiding, gelegenheid, oorzaak

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c