begin

als woordenboektrefwoord:

begin:
o. aanvang : in den beginne.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

begin (zn) :
aanhef, aanloop, aanvang, aanzet, beginperiode, beginsel, inleiding, intrede, kiem, opening, opkomst, opmaat, prelude, start, vertrek
begin (zn) :
bron, oorsprong, origine, stam, wortel
begin (zn) :
dageraad, ochtend

als synoniem van een ander trefwoord:

grondslag (zn) :
basis, basisprincipe, begin, beginsel, fondament, fondement, fundament, fundering, grond, grondvesting, hoeksteen, hoofdbestanddeel, onderbouw, ondergrond, onderlaag, oorsprong, opzet, pijler, substraat, uitgangspunt
oorsprong (zn) :
aanvang, ader, bakermat, begin, beginsel, bron, geboorte, genesis, grondslag, kiem, ontstaan, stam, wording, wortel, zaad
start (zn) :
aanvang, afreis, afrit, begin, beginpunt, opstijging, vertrek, vertrekpunt
bron (zn) :
begin, kiem, oorsprong, oorzaak, origine, stam, wortel
aanvangstijd (zn) :
aanvang, begin, beginperiode, begintijd, opmaat
vertrek (zn) :
afmars, afreis, aftocht, afvaart, begin, start
bakermat (zn) :
begin, kweekplaats, oorsprong
zaad (zn) :
begin, beginsel, oorsprong
beginsel (zn) :
aanvang, begin, oorsprong
inleiding (zn) :
aanvang, begin, initiatie
aanvang (zn) :
begin, ontstaan, start
prelude (zn) :
aanloop, aanzet, begin
morgen (zn) :
aanvang, begin, jeugd
meet (zn) :
begin, beginstreep
signaal (zn) :
aanleiding, begin
aanhef (zn) :
aanvang, begin
ingang (zn) :
begin, intrede
intree (zn) :
aanvang, begin
ochtend (zn) :
aanvang, begin
dageraad (zn) :
begin
opening (zn) :
begin

woordverbanden van ‘begin’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Aanbegin wordt alleen in zeer ouderwetschen stijl nog wel eens gevonden voor allereerste begin; het is geheel verouderd. In vorige eeuwen kwam het meer voor, doch meest in bijbelstijl: ende ick sal alles schrijven wat van aenbeginne in de werelt geschied is (4e bk. Ezra, 14, 22); Tot des levens aanbegin (Bild.). Toegepast op den tijd, staan aanvang en begin in beteekenis gelijk, niet echter in het gebruik: begin is het gewone woord in het dagelijksch leven, aanvang is iets deftiger. Nog meer is dit het geval met aanhef; dit wordt meest gebruikt van den aanvang van handelingen, waarbij het een of ander geluid gehoord wordt: de aanhef eener rede, van een gebed of gezang; overdrachtelijk ook: de aanhef van een hoek. Waar van het aanvatten van een werk sprake is, kan men begin en aanvang, evenals beginnen en aan vangen, gelijkelijk gebruiken; van ruimte kan wel begin doch niet aanvang gebezigd worden, dewijl in aanvangen altijd nog iets leeft van de oude beteekenis de hand aan iets slaan. Men zegt zoowel de aanvang als het begin eener onderhandeling, van eene regeering, enz. maar niet de aanvang van de straat.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 2:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

begin
eind, einde, slot

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c