krachteloos

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

krachteloos (bn) :
adynamisch, bloedarm, futloos, lens, levenloos, machteloos, nietig, slap, teer, verwekelijkt, zwak
krachteloos (bn) :
ongeldig

als synoniem van een ander trefwoord:

slap (bn) :
beroerd, bloedeloos, dweperig, flauw, fleps, futloos, gammel, gezapig, halfslachtig, jansalieachtig, krachteloos, laks, lam, lamlendig, lauw, lens, loom, lullig, lusteloos, machteloos, mat, mild, moe, murw, nalatig, paf, plat, slapjes, sloom, vermoeid, verslapt, week, wekelijk, zacht, zwak
zwak (bn) :
afgeleefd, broos, gammel, gebrekkig, gebroken, gevoelig, hulpbehoevend, krachteloos, kwetsbaar, lamlendig, machteloos, mat, slap, teer, versleten, wankel, week, wrak
mat (bn) :
bloedeloos, doods, duf, flauw, fleps, futloos, gedrukt, gezapig, krachteloos, levenloos, loom, lusteloos, slap, stil, suf, uitgedoofd, zwak
flauw (bn) :
bangelijk, bleek, fleps, flets, kinderachtig, mat, slap, vaag, vaal, zwak, krachteloos, week, wee, weeïg
zwak (bn) :
broos, flauw, fleps, krachteloos, lamlendig, machteloos, mat, matig, slap, teer, week, ziekelijk
afgeleefd (bn) :
afgepeigerd, krachteloos, oud en zwak, uitgeblust, uitgeput
ongeldig (bn) :
invalide, krachteloos, nietig, vals, waardeloos
machteloos (bn) :
krachteloos, lam, onmachtig, uitgeput, zwak
lens (bn) :
krachteloos, leeg, slap, uitgeput
lam (bn) :
energieloos, krachteloos
levenloos (bn) :
flauw, krachteloos, mat
nietig (bn) :
krachteloos, ongeldig
lens (bn) :
krachteloos, slap

woordverbanden van ‘krachteloos’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

zwak, krachteloos

Krachteloos heeft de beteekenis van geheel zonder kracht of van alle kracht beroofd; zwak die van niet sterk, ongeschikt om veel tegenstand te bieden. Zwak ijs, eene zwakke vesting, eene zwakke gezondheid. Krachteloos, als het sterkere, kan dus in sommige gevallen òf in het geheel niet, òf niet zonder wijziging van het begrip door zwak vervangen worden, b.v. in eene wet krachteloos maken, een krachte loos bewijs.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 87:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 384:

zwak, krachteloos, onsterk

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

krachteloos
sterk

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0042 c