wil

als woordenboektrefwoord:

wil:
m. (-len). wil'letje. o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wil (zn) :
bedoeling, begeerte, eis, verlangen, wens, wilsuiting, zin
wil (zn) :
dank, genoegen
wil (zn) :
belang, zaak
wil (zn) :
wilskracht

als synoniem van een ander trefwoord:

zin (zn) :
animo, begeerte, gading, genoegen, gezindheid, goesting, liefhebberij, lust, meug, neiging, puf, smaak, trek, voorliefde, wens, wil
bedoeling (zn) :
bestemming, doel, intentie, oogmerk, opvatting, opzet, plan, streven, toeleg, voornemen, wil
wens (zn) :
begeerte, believen, betrachting, desideratum, hoop, verlangen, wil, zin, zucht

woordverbanden van ‘wil’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 353:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

wil
onwil

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c