als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘vrij’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Niet aan het gezag van iemand anders onderworpen. Zijn eigen heer en meester, in doen en laten door niemand beperkt. Onafhankelijk heeft vooral betrekking op den toestand, waarin men zich bevindt in verhouding tot anderen. Zelfstandig geeft ditzelfde te kennen, doch met uitdrukkelijke vermelding, dat men op zich zelf staat en niet bij een ander behoort. Vrij ziet meer op het gevoel, dat iemand heeft, die niet gebonden is en niet gedwongen kan worden, om iets tegen zijn wil te doen. Een vrij man, een onafhankelijk man. Ons gemeenebest was een onafhankelijke staat geworden. De vrije steden van Duitschland hadden vroeger hun eigen bestuur. Vrije toestemming noemt men in rechten eene toestemming, die niet door geweld is afgeperst, en niet door bedrog of dwaling is verkregen. Niet synoniem met vrij is onaf hankelijk in de volgende uitdrukkingen, waarin het wel met zelfstandig kan afwisselen. Onafhankelijk leven d. i. zoodanig leven, dat men van niemand behoeft af te hangen. Een onafhankelijk bestaan hebben d. i. een voldoend inkomen of een genoegzaam vermogen hebben.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 22:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 304:
in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 256:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0024 c